„kunnen“: werkwoord kunnenwerkwoord | Verb v Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) können, mögen können kunnen kunnen mögen kunnen kunnen examples kunnen tegen ertragen, vertragen kunnen tegen buiten iets kunnen ohne eine Sache können (of | oderod auskommen) buiten iets kunnen ermee door kunnen gerade (so) hinhauen ermee door kunnen er niet bij kunnen nicht herankommen er niet bij kunnen er niet bij kunnen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig (es) nicht verstehen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig er niet bij kunnen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig dat kan (toch niet)! (das) kann (doch nicht) sein! ook | aucha. das gibts (doch) nicht! dat kan (toch niet)! het had erger gekund! es hätte alles noch schlimmer kommen können! het had erger gekund! je kunt me wat! populair | populär, salopppop du kannst mich mal! populair | populär, salopppop je kunt me wat! populair | populär, salopppop hide examplesshow examples