schelen

"schelen" German translation

„schelen“: werkwoord

[ˈsxeːl-]werkwoord | Verb v

(For more details, click/tap on the translation)

examples

wat scheelt (er) u?

was fehlt Ihnen?

wat scheelt (er) u?
het scheelde weinig (of | oderod geen haar)

es fehlte (nur) wenig

het scheelde weinig (of | oderod geen haar)
kunnen schelen

kümmern, scheren

kunnen schelen
… kan mij niet(s) schelen

… ist mir einerlei

ich pfeife auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk)

… kan mij niet(s) schelen

hide examplesshow examples

dat kan hem geen flikker schelen

das interessiert ihn einen Dreck

dat kan hem geen flikker schelen

het kan hem geen lor schelen

es ist ihm schnuppe (of | oderod piepegal) omgangstaal | umgangssprachlichumg

het kan hem geen lor schelen

het kan hem geen moer schelen

es ist ihm schnuppe (of | oderod piepegal) populair | populär, salopppop

het kan hem geen moer schelen

het kan me geen zier schelen

es ist mir wurs(ch)t (of | oderod schnuppe) omgangstaal | umgangssprachlichumg

het kan me geen zier schelen