„hart“: onzijdig hartonzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Herz Herzonzijdig | Neutrum, sächlich n hart hart examples een hart van goud ein Herz aus Gold een hart van goud het hart hebben es wagen het hart hebben zijn hart ophalen sich (er)freuen, seine Freude haben, sich ausleben zijn hart ophalen zijn hart uitstortenof | oder od luchten sein Herz ausschütten, sich aussprechen zijn hart uitstortenof | oder od luchten van zijn hart geen moordkuil maken aus seinem Herzen keine Mördergrube machen van zijn hart geen moordkuil maken het hart op de tong dragen das Herz auf der Zunge tragen het hart op de tong dragen er moet me iets van het hart ich mussiets | etwas etwas loswerden er moet me iets van het hart wat heb je op je hart? was hast du auf dem Herzen? wat heb je op je hart? zijn hart vasthouden den Atem anhalten, das Schlimmste befürchten zijn hart vasthouden na aan ’t hart gaan nahegehen (datief, 3e naamval | Dativdat) na aan ’t hart gaan naar iemands hart spreken jemandem aus der Seele sprechen naar iemands hart spreken iemand een hart onder de riem steken jemandem Mut machen iemand een hart onder de riem steken iemand iets op het hart drukken jemandemiets | etwas etwas ans Herz legen, einschärfen iemand iets op het hart drukken over zijn hart krijgen übers Herz bringen, fertigbringen over zijn hart krijgen over zijn hart strijken ein Auge zudrücken over zijn hart strijken ter harte nemen sich zu Herzen nehmen, beherzigen ter harte nemen van (ganser) harte von (ganzem) Herzen, herzlich van (ganser) harte hide examplesshow examples