German-Dutch translation for "legen"
"legen" Dutch translation
seine WorteNeutrum Plural | onzijdig meervoud npl auf die Waagschale legen
zijn woordenNeutrum Plural | onzijdig meervoud npl op een goudschaaltje wegen figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig
seine WorteNeutrum Plural | onzijdig meervoud npl auf die Waagschale legen
jemandem FallstrickePlural | meervoud pl legen
iemand valstrikkenPlural | meervoud pl spannen
jemandem FallstrickePlural | meervoud pl legen
zur Last legen
ten laste leggen, aanwrijven
zur Last legen