„leggen“: werkwoord leggen [ˈlɛɣ̊ə(n)]werkwoord | Verb v Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) legen, hinlegen, verlegen, machen, schürzen legen leggen leggen hinlegen leggen leggen verlegen Kabel, Schienen, Fliesen leggen leggen machen, schürzen Knoten leggen leggen examples bij elkaar leggen zusammenlegen bij elkaar leggen