„over“: voorzetsel overvoorzetsel | Präposition, Verhältniswort präp Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) über über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk,datief, 3e naamval | Dativ dat) over over examples over drie dagen/weken in drei Tagen/Wochen over drie dagen/weken over de honderd über hundert over de honderd een manmannelijk | Maskulinum, männlich m van over de vijftig ein Mannmannelijk | Maskulinum, männlich m über fünfzig een manmannelijk | Maskulinum, männlich m van over de vijftig kwart over zes Viertel nach sechs kwart over zes hide examplesshow examples „over“: bijwoord overbijwoord | Adverb adv Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) über, übrig, vorbei, vorüber über over over übrig over over vorbei, vorüber over over examples over en weer hin und her gegenseitig over en weer te over im Überfluss, mehr als genug te over