elkaar
[ɛlˈkaːr]zelfstandig naamwoord | Substantiv substOverview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
examples
- einer teilt des anderen Sorgenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl
- ze zijn elkaars vijandenmeervoud | Plural plsie sind miteinander verfeindet
- aan/in elkaaraneinander/ineinander
hide examplesshow examples