German-Dutch translation for "schuld"

"schuld" Dutch translation

„schuld“

schuld

Overview of all translations

(For more details, click/tap on the translation)

schuld hebben aan het is mijn schuld het is de schuld van het weer het is jouw schuld!

examples

schuld sein an (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

schuld hebben aan

schuld sein an (Dativ | datief, 3e naamvaldat)
ich bin schuld daran

het is mijn schuld

ich bin schuld daran
das Wetter ist schuld daran

het is de schuld van het weer

das Wetter ist schuld daran
du bist schuld!

het is jouw schuld!

du bist schuld!

hide examplesshow examples

Synonyms for "schuld"

haftbar (sein) (fachspr., juristisch), schuldig (sein) (fachspr., juristisch), verantwortlich (sein)

© OpenThesaurus.de

"Schuld" Dutch translation

„Schuld“: Femininum, weiblich

Schuld

Femininum, weiblich | vrouwelijk f

Overview of all translations

(For more details, click/tap on the translation)

schuld
Schuld

Schuld
zu Schulden → see „zuschulden“

zu Schulden → see „zuschulden“

examples

rückständige/schwebende Schuld

achterstallige/vlottende schuld

rückständige/schwebende Schuld
ohne meine Schuld

buiten mijn schuld

ohne meine Schuld
Schuld haben

schuld hebben aan

Schuld haben
in Schulden stecken

in de schulden zitten

in Schulden stecken
(tief) in jemands Schuld stehen figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig

iemand (zeer) verplicht zijn figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig

(tief) in jemands Schuld stehen figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig

hide examplesshow examples

Synonyms for "Schuld"

Anlass, Grund, Ursache

© OpenThesaurus.de

Tell us what you think!

Do you like the Langenscheidt online dictionary?

Many thanks for your review!

Thank you for your feedback!