German-Dutch translation for "schaden"

"schaden" Dutch translation

„schaden“

schaden

<Dativ | datief, 3e naamvaldat>

Overview of all translations

(For more details, click/tap on the translation)

benadelen, schaden, schade berokkenen

schaden, schade berokkenen (aan)
schaden

schaden
benadelen
schaden benachteiligenauch | ook a.

schaden benachteiligenauch | ook a.

examples

mehr schaden als nutzen

meer kwaad dan goed doen

mehr schaden als nutzen
das schadet nichts

dat geeft niet(s)

das schadet nichts

Synonyms for "schaden"

(jemanden) schädigen

© OpenThesaurus.de

"Schaden" Dutch translation

„Schaden“: Maskulinum, männlich

Schaden

Maskulinum, männlich | mannelijk m <-s; Schäden>

Overview of all translations

(For more details, click/tap on the translation)

schade, het nadeel, het letsel

schade
Schaden

Schaden
(het) nadeel
Schaden Nachteil

Schaden Nachteil
(het) letsel
Schaden Verletzung

Schaden Verletzung

examples

Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk)

schade oplopen (door)

Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk)
Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk)

nadeel ondervinden (van)

Schaden erleiden (durchAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk)
durch Schaden klug

door schade en schande wijs

durch Schaden klug
zu Schaden kommen

verlies lijden

zu Schaden kommen
zu Schaden kommen verletzt werden

gewond raken

zu Schaden kommen verletzt werden

hide examplesshow examples

Synonyms for "Schaden"

Verlust, Schädigung, Aderlass
Defizit, Unzulänglichkeit, Macke (ugs.), Minuspunkt, Defekt, Mangel, Schwäche, Manko
Benachteiligung, Nachteil

© OpenThesaurus.de

Tell us what you think!

Do you like the Langenscheidt online dictionary?

Many thanks for your review!

Thank you for your feedback!