„gefallen“ gefallen <gefallen; Dativ | datief, 3e naamvaldat> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) bevallen, aanstaan bevallen, aanstaan gefallen gefallen examples sich gefallen lassen zich laten welgevallen sich gefallen lassen
„Gefallen“: Maskulinum, männlich GefallenMaskulinum, männlich | mannelijk m Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) genoegen, plezier (het) genoegen, (het) plezier Gefallen Gefallen examples jemandem einen Gefallen tun iemand een plezier doen, iemand ter wille zijn jemandem einen Gefallen tun
„Gefallen“: Neutrum, sächlich GefallenNeutrum, sächlich | onzijdig n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) het plezier (het) plezier Gefallen Gefallen examples Gefallen finden an (Dativ | datief, 3e naamvaldat) plezier hebben in Gefallen finden an (Dativ | datief, 3e naamvaldat) ich finde Gefallen an einer Sache auch | ooka. iets valt bij mij in de smaak ich finde Gefallen an einer Sache