„plezier“: onzijdig plezier [pləˈziːr]onzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Freude, Gefallen, Spaß, Lust, Vergnügen Freudevrouwelijk | Femininum, weiblich f plezier Spaßmannelijk | Maskulinum, männlich m plezier Lustvrouwelijk | Femininum, weiblich f plezier Vergnügenonzijdig | Neutrum, sächlich n plezier plezier Gefallenmannelijk | Maskulinum, männlich m plezier plezier examples plezier doen freuen plezier doen iemand (een) plezier doen jemandem einen Gefallen tun, jemandem eine Freude machen iemand (een) plezier doen plezier hebben (of | oderod beleven) in (of | oderod aan) Gefallen finden an (datief, 3e naamval | Dativdat) Freude haben an (datief, 3e naamval | Dativdat) plezier hebben (of | oderod beleven) in (of | oderod aan) veel plezier! viel Vergnügen! veel plezier! met alle plezier! mit Vergnügen! met alle plezier! van plezier vor Freude van plezier meisjeonzijdig | Neutrum, sächlich n van plezier Freudenmädchenonzijdig | Neutrum, sächlich n meisjeonzijdig | Neutrum, sächlich n van plezier voor zijn plezier zum Vergnügen (of | oderod Spaß) voor zijn plezier hide examplesshow examples