„winst“: zelfstandig naamwoord winstzelfstandig naamwoord | Substantiv subst Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Gewinn, Ertrag, Sieg Gewinnmannelijk | Maskulinum, männlich m winst winst ook | aucha. Ertragmannelijk | Maskulinum, männlich m winst economie | WirtschaftWIRTSCH winst economie | WirtschaftWIRTSCH Siegmannelijk | Maskulinum, männlich m winst winst examples aandeelonzijdig | Neutrum, sächlich n in de winst Gewinnbeteiligungvrouwelijk | Femininum, weiblich f aandeelonzijdig | Neutrum, sächlich n in de winst op winst gericht gewinnorientiert, profitorientiert op winst gericht op winst staan einen Vorsprung haben, vorne liegen op winst staan