„rem“: zelfstandig naamwoord rem [rɛm]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-men> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Bremse, Hemmung Bremsevrouwelijk | Femininum, weiblich f rem rem Hemmungvrouwelijk | Femininum, weiblich f rem rem examples alle remmenmeervoud | Plural pl losgooien figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig alle Hemmungenmeervoud | Plural pl über Bord werfen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig alle remmenmeervoud | Plural pl losgooien figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan de rem trekken ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig die Bremse ziehenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig aan de rem trekken ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op de rem trappen (of | oderod gaan staan) ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig auf die Bremse tretenook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig op de rem trappen (of | oderod gaan staan) ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig