„Hut“: Maskulinum, männlich HutMaskulinum, männlich | mannelijk m <-(e)s; Hüte> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) hoed hoed Hut Hut examples den Hut ziehen vor (Dativ | datief, 3e naamvaldat) auch | ooka. figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig zijn hoed afnemen voorauch | ook a. figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig den Hut ziehen vor (Dativ | datief, 3e naamvaldat) auch | ooka. figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig nichts am Hut haben mit (Dativ | datief, 3e naamvaldat) umgangssprachlich | omgangstaalumg niets moeten hebben van umgangssprachlich | omgangstaalumg nichts am Hut haben mit (Dativ | datief, 3e naamvaldat) umgangssprachlich | omgangstaalumg
„Hut“: Femininum, weiblich HutFemininum, weiblich | vrouwelijk f Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) op zijn hoede zijn voor examples auf der Hut sein (vorDativ | datief, 3e naamval dat) op zijn hoede zijn (voor) auf der Hut sein (vorDativ | datief, 3e naamval dat)