„keel“: zelfstandig naamwoord keelzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <kelen> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Kehle, Hals, Gurgel Kehlevrouwelijk | Femininum, weiblich f keel Halsmannelijk | Maskulinum, männlich m keel Gurgelvrouwelijk | Femininum, weiblich f keel keel examples schorre keel rauer Hals schorre keel een keel opzetten laut (auf)schreien, laut zu heulen anfangen een keel opzetten het hangt me de keel uit populair | populär, salopppop es hängt mir zum Hals(e) (he)raus populair | populär, salopppop het hangt me de keel uit populair | populär, salopppop ik krijg het niet door mijn keel ich kriege es nicht herunter ik krijg het niet door mijn keel pijn in de keel hebben Halsschmerzenmannelijk meervoud | Maskulinum Plural mpl haben pijn in de keel hebben hide examplesshow examples
„keel“: onzijdig keelonzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) rot rot Heraldik keel keel