„dik“: bijvoeglijk naamwoord dikbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) dick dick dik dik examples dik haaronzijdig | Neutrum, sächlich n dichtes Haaronzijdig | Neutrum, sächlich n dik haaronzijdig | Neutrum, sächlich n dik doen angeben sich aufspielen dik doen zich dik maken (over) sich aufregen (überaccusatief, 4e naamval | Akkusativ akk) zich dik maken (over)
„dik“: onzijdig dikonzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Boden-Satz, Dicke (Boden-)Satzmannelijk | Maskulinum, männlich m dik dik Dickevrouwelijk | Femininum, weiblich f dik dik