vorlegen
Overview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
- voorleggenvorlegenvorlegen
- leggen voor, ervoorleggen (vorAkkusativ | accusatief, 4e naamval akk)vorlegenvorlegen
- overleggen, tonenvorlegen zeigenvorlegen zeigen
- opdienen, voorzettenvorlegen Essenvorlegen Essen
- ervoor hangen, aanbrengenvorlegen Schlossvorlegen Schloss
- presenterenvorlegen Buchvorlegen Buch
- aanhoudenvorlegen Tempovorlegen Tempo
- voorzettenvorlegen Sport | sportSPORTvorlegen Sport | sportSPORT