„wezen“ wezen <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverbzn> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) sein sein wezen wezen examples dat mag er wezen das kann sich sehen lassen dat mag er wezen laten we wel wezen! omgangstaal | umgangssprachlichumg seien wir ehrlich! omgangstaal | umgangssprachlichumg laten we wel wezen! omgangstaal | umgangssprachlichumg
„wezen“: onzijdig wezenonzijdig | Neutrum, sächlich n <-s> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Wesen, Geschöpf, Äußeres Wesenonzijdig | Neutrum, sächlich n wezen wezen Geschöpfonzijdig | Neutrum, sächlich n wezen wezen Äußere(s) wezen wezen examples schijn en wezen Scheinmannelijk | Maskulinum, männlich m und Sein schijn en wezen in wezen im Grunde im Kern in wezen