Dutch-German translation for "wassen"

"wassen" German translation

bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj

(For more details, click/tap on the translation)

examples

wassen beeldonzijdig | Neutrum, sächlich n

Wachsfigurvrouwelijk | Femininum, weiblich f

wassen beeldonzijdig | Neutrum, sächlich n

werkwoord | Verb v <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverbzn>

(For more details, click/tap on the translation)

werkwoord | Verb v

(For more details, click/tap on the translation)

examples

zijn handenmeervoud | Plural pl wassen

sich die Händevrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl waschen

zijn handenmeervoud | Plural pl wassen

(zich) wit wassen

(sich) weißwaschen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

(zich) wit wassen

het varken(tje) wel wassen

das Kind schon schaukeln omgangstaal | umgangssprachlichumg

het varken(tje) wel wassen

een wassen neus

ein abgekartetes Spiel

een wassen neus

iemand de orenmeervoud | Plural pl wassen

jemandem den Kopf waschen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iemand de orenmeervoud | Plural pl wassen

een wassen neus

eine reine Formsache figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

een wassen neus