prik
zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-ken>Overview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
- Stichmannelijk | Maskulinum, männlich mprikprik
- Einstichmannelijk | Maskulinum, männlich mprikprik
- Brause(limonade)vrouwelijk | Femininum, weiblich fprikprik
- Spritzevrouwelijk | Femininum, weiblich fprik geneeskunde | MedizinMED omgangstaal | umgangssprachlichumgprik geneeskunde | MedizinMED omgangstaal | umgangssprachlichumg
examples
- dat is vaste prik omgangstaal | umgangssprachlichumgdas ist so die alte Übung omgangstaal | umgangssprachlichumg
- voor een prik(je) omgangstaal | umgangssprachlichumgfür ein Spottgeld, spottbillig omgangstaal | umgangssprachlichumg
- zonder prik