„dicht“: bijvoeglijk naamwoord dichtbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) dicht, zu, verschlossen dicht dicht dicht zu, verschlossen dicht dicht examples dicht opeen (of | oderod bij, op elkaar) (dicht) gedrängt, dicht an dicht dicht opeen (of | oderod bij, op elkaar) komt u iets dichter kommen Sieiets | etwas etwas näher (heran)! komt u iets dichter
„dicht“: onzijdig dichtonzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Gedicht, Poesie Gedichtonzijdig | Neutrum, sächlich n dicht dicht Poesievrouwelijk | Femininum, weiblich f dicht dicht