„bos“: zelfstandig naamwoord bos [bɔs]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-sen> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Wald, Forst Waldmannelijk | Maskulinum, männlich m bos bos Forstmannelijk | Maskulinum, männlich m bos bos
„bos“: zelfstandig naamwoord bos [bɔs]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-sen> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Bund, Büschel, Bündel Bundonzijdig | Neutrum, sächlich n bos Bündelonzijdig | Neutrum, sächlich n bos bos Büschelonzijdig | Neutrum, sächlich n bos bos examples een bos (bloemen) ein (Blumen-)Straußmannelijk | Maskulinum, männlich m een bos (bloemen) bos haar Büschel Haare Haarschopfmannelijk | Maskulinum, männlich m bos haar