„zwaaien“: werkwoord zwaaienwerkwoord | Verb v <ook | aucha.zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverb zn> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) schwingen, schwenken, torkeln, winken, schwojen schwingen zwaaien zwaaien schwenken zwaaien zwaaien torkeln zwaaien zwaaien winken zwaaien zwaaien schwojen zwaaien zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFF zwaaien zee- en scheepvaart | Nautik/SchifffahrtSCHIFF examples dadelijk zwaait er wat! omgangstaal | umgangssprachlichumg gleich setzt es was! omgangstaal | umgangssprachlichumg dadelijk zwaait er wat! omgangstaal | umgangssprachlichumg