„wet“: zelfstandig naamwoord wet [vɛt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-ten> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Gesetz Gesetzonzijdig | Neutrum, sächlich n wet wet examples iemand de wet stellen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig jemandem Vorschriftenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl machen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig iemand de wet stellen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig de wet op das Gesetz über (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) (of | oderod zudatief, 3e naamval | Dativ dat) de wet op in strijd met de wet gesetzwidrig in strijd met de wet kracht van wet Gesetzeskraftvrouwelijk | Femininum, weiblich f kracht van wet volgens de wet nach dem Gesetz volgens de wet voor de wet vor dem Gesetz voor de wet voor de wet standesamtlich Trauung voor de wet het is geen wet van Meden en Perzen das ist kein festgeschriebenes Gesetz het is geen wet van Meden en Perzen hide examplesshow examples