vinger

„vinger“: zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-s>

Overview of all translations

(For more details, click/tap on the translation)

Finger

Fingermannelijk | Maskulinum, männlich m
vinger

vinger

examples

lange vinger kookkunst, gastronomie | Kochkunst, GastronomieGASTR

Löffelbiskuitonzijdig | Neutrum, sächlich nof | oder odmannelijk | Maskulinum, männlich m

lange vinger kookkunst, gastronomie | Kochkunst, GastronomieGASTR
lange vingersmeervoud | Plural pl hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

lange Fingermeervoud | Plural pl machen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

lange vingersmeervoud | Plural pl hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
zijn vinger opsteken

den Finger heben

zijn vinger opsteken
geen vinger uitsteken (voor) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

keinen Finger krumm machen (füraccusatief, 4e naamval | Akkusativ akk) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

geen vinger uitsteken (voor) figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
bij iemand iets door de vingers zien

jemandemiets | etwas etwas nachsehen (of | oderod durchgehen lassen)

bij iemand iets door de vingers zien
iets in de vingers hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iets | etwasetwas im kleinen Finger haben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

iets in de vingers hebben figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
zich in de vingers snijden figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

sich die Fingermeervoud | Plural pl verbrennen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

zich in de vingers snijden figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
met de natte vinger figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

über den Daumen gepeilt figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

met de natte vinger figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
met de natte vinger

oberflächlich

met de natte vinger
iemand met de vinger(s) nawijzen

mit Fingern auf jemanden zeigen

iemand met de vinger(s) nawijzen
om je vingers bij af te likkenof | oder od bij op te eten

sehr wohlschmeckend, lecker

om je vingers bij af te likkenof | oder od bij op te eten
op je vingers natellen

an den Fingern (einer Hand) abzählen

op je vingers natellen

hide examplesshow examples

Dutch-German translation for "vinger"

"vinger" German translation

„vinger“: zelfstandig naamwoord

vinger

Overview of all translations

Context sentences for "vinger"