„trillen“: werkwoord trillenwerkwoord | Verb v Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) zittern, beben, schwingen zittern, beben (van vordatief, 3e naamval | Dativ dat) trillen trillen schwingen trillen natuurkunde | PhysikPHYS trillen natuurkunde | PhysikPHYS examples hij stond te trillen op zijn benen ihm zitterten die Knie hij stond te trillen op zijn benen