reis
[rɛĭs]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <reizen>Overview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
examples
-
- geheel verzorgde reisPauschalreisevrouwelijk | Femininum, weiblich f
- reis voor zakenGeschäftsreisevrouwelijk | Femininum, weiblich f
hide examplesshow examples