„noot“: zelfstandig naamwoord nootzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <noten> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Nuss, Note, Fußnote, Anmerkung Nussvrouwelijk | Femininum, weiblich f noot noot Notevrouwelijk | Femininum, weiblich f noot muziek | MusikMUS noot muziek | MusikMUS Fußnotevrouwelijk | Femininum, weiblich f noot Anmerkungvrouwelijk | Femininum, weiblich f noot noot examples achtste noot Achtelnotevrouwelijk | Femininum, weiblich f achtste noot veel notenmeervoud | Plural pl op zijn zang hebben omgangstaal | umgangssprachlichumg hohe Ansprüchemannelijk meervoud | Maskulinum Plural mpl stellen omgangstaal | umgangssprachlichumg veel notenmeervoud | Plural pl op zijn zang hebben omgangstaal | umgangssprachlichumg veel notenmeervoud | Plural pl op zijn zang hebben große Tönemannelijk meervoud | Maskulinum Plural mpl spucken veel notenmeervoud | Plural pl op zijn zang hebben