„kroon“: zelfstandig naamwoord kroonzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <kronen> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Krone Kronevrouwelijk | Femininum, weiblich f kroon kroon examples de kroon spannen alles übertreffen de kroon spannen iemand naar de kroon steken mit jemandem wetteifern iemand naar de kroon steken