„klok“: zelfstandig naamwoord klokzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-ken> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Uhr, Glocke Uhrvrouwelijk | Femininum, weiblich f klok klok Glockevrouwelijk | Femininum, weiblich f klok klok examples op de klok kijken auf die Uhr gucken op de klok kijken op de klok af auf die Minute genau op de klok af dat klinkt als een klok das hört sich vortrefflich an dat klinkt als een klok