kapot
[kɑˈpɔt]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adjOverview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
  -   kaputtkapotkapot
 
examples
 -    (helemaal) kapot zijn vanwie erschlagen sein von (datief, 3e naamval | Dativdat)(helemaal) kapot zijn van
 -    niet kapot zijn vannicht (gerade) begeistert sein von (datief, 3e naamval | Dativdat)niet kapot zijn van