„gemeen“: bijvoeglijk naamwoord gemeenbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) gemein, niederträchtig, gemeinsam gemein, niederträchtig gemeen gemeen gemein(sam) gemeen gemeen examples gemeen weeronzijdig | Neutrum, sächlich n scheußliches Wetteronzijdig | Neutrum, sächlich n gemeen weeronzijdig | Neutrum, sächlich n gemene taal ordinäre (of | oderod vulgäre) Sprachevrouwelijk | Femininum, weiblich f gemene taal iets met iemand gemeen hebben iets | etwasetwas mit jemandem gemein haben iets met iemand gemeen hebben „gemeen“: onzijdig gemeenonzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Pöbel Pöbelmannelijk | Maskulinum, männlich m gemeen gemeen