„dienen“: werkwoord dienenwerkwoord | Verb v Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) dienen, nützen dienen (datief, 3e naamval | Dativdat) dienen dienen nützen (datief, 3e naamval | Dativdat) dienen dienen examples dienen te +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf sollen, müssen, haben zu +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf dienen te +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf om u te dienen zu Ihren Diensten om u te dienen het dient tot niets es nützt nichts het dient tot niets daar ben ik niet van gediend ich verbitte mir das daar ben ik niet van gediend hide examplesshow examples