„beschlagen“: intransitives Verb | transitives Verb beschlagenintransitives Verb | intransitief/onovergankelijk werkwoord v/iund | en u.transitives Verb v/t <beschlagen; Hilfsverb sein | hulpwerkwoord seins.> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) beslaan beslaan beschlagen beschlagen „beschlagen“: intransitives Verb beschlagenintransitives Verb | intransitief/onovergankelijk werkwoord v/i <beschlagen; Hilfsverb sein | hulpwerkwoord seins.> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) aanslaan auch | ooka. aanslaan beschlagen beschlagen
„beschlagen“: Adjektiv beschlagenAdjektiv | bijvoeglijk naamwoord adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) onderlegd onderlegd beschlagen beschlagen