abprallen
<Hilfsverb sein | hulpwerkwoord seins.>Overview of all translations
(For more details, click/tap on the translation)
- afstuiten, terugkaatsenabprallenabprallen
examples
- an jemandem abprallen figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfigop iemand afschampen, iemand niet raken figurativ, in übertragenem Sinn | figuurlijkfig