„zithoek“: zelfstandig naamwoord zithoek [ˈ-huˑk]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst, zitje <-s>onzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Sitzecke Sitzeckevrouwelijk | Femininum, weiblich f zithoek zithoek