„vloek“: zelfstandig naamwoord vloek [v̊luˑk]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Fluch Fluchmannelijk | Maskulinum, männlich m vloek vloek examples in een vloek en een zucht omgangstaal | umgangssprachlichumg im Nu omgangstaal | umgangssprachlichumg in een vloek en een zucht omgangstaal | umgangssprachlichumg