„spleet“: zelfstandig naamwoord spleetzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <spleten> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Spalte, Riss, Spalt, Ritze, Schlitz Spaltevrouwelijk | Femininum, weiblich f spleet Spaltmannelijk | Maskulinum, männlich m spleet Ritzevrouwelijk | Femininum, weiblich f spleet spleet Rissmannelijk | Maskulinum, männlich m spleet spleet Schlitzmannelijk | Maskulinum, männlich m in Kleidung spleet spleet
„spleet“: onvoltooid verleden tijd spleetonvoltooid verleden tijd | Imperfekt impf Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) spleet → see „splijten“ spleet → see „splijten“