„schiften“: transitives Verb schiften [ˈsxɪf-]transitives Verb v/t Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) sortieren, sichten, sondern, trennen sortieren, sichten schiften schiften sondern, trennen schiften schiften „schiften“: intransitief/onovergankelijk werkwoord schiften [ˈsxɪf-]intransitief/onovergankelijk werkwoord | intransitives Verb v/i <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverbzn> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) gerinnen gerinnen Milch schiften schiften