„kurken“: bijvoeglijk naamwoord kurkenbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) korken korken kurken kurken „kurken“: transitives Verb kurkentransitives Verb v/t Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) zukorken, stöpseln zukorken, stöpseln kurken kurken