„jota“: zelfstandig naamwoord jota [ˈjoːtɑ]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-’s> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Jota Jotaonzijdig | Neutrum, sächlich n jota jota examples er geen jota van snappen nicht die Bohne (davon) verstehen er geen jota van snappen