„boosaardigheid“: zelfstandig naamwoord boosaardigheid [-xɛĭt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-heden> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Bösartigkeit, Bosheit, Tücke Bösartigkeitvrouwelijk | Femininum, weiblich f boosaardigheid boosaardigheid Bosheitvrouwelijk | Femininum, weiblich f boosaardigheid boosaardigheid Tückevrouwelijk | Femininum, weiblich f boosaardigheid boosaardigheid