„boedel“: zelfstandig naamwoord boedel [ˈbuˑdəl]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-s> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Besitztum, Hab und Gut, Masse Besitztumonzijdig | Neutrum, sächlich n boedel Hab und Gutonzijdig | Neutrum, sächlich n boedel boedel (Konkurs-, Erb-)Massevrouwelijk | Femininum, weiblich f boedel boedel