„bankpas“: zelfstandig naamwoord bankpaszelfstandig naamwoord | Substantiv subst, bankpasje [ˈ-pɑʃə]onzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Bankkarte, Chipkarte Bankkarte, Chipkartevrouwelijk | Femininum, weiblich f bankpas bankpas