„snoet“: zelfstandig naamwoord snoet [snuˑt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Schnauze, Fratze, Gesicht Schnauzevrouwelijk | Femininum, weiblich f snoet snoet Fratzevrouwelijk | Femininum, weiblich f snoet omgangstaal | umgangssprachlichumg Gesichtonzijdig | Neutrum, sächlich n snoet omgangstaal | umgangssprachlichumg snoet omgangstaal | umgangssprachlichumg