„paren“: intransitief/onovergankelijk werkwoord parenintransitief/onovergankelijk werkwoord | intransitives Verb v/i Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) sich paaren sich paaren paren paren „paren“: transitives Verb parentransitives Verb v/t Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) paaren paaren paren paren
„paar“ paar Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) paar, gerade paar paar paar gerade paar wiskunde | MathematikMATH paar wiskunde | MathematikMATH
„par.“: afkorting par.afkorting | Abkürzung abk (= paragraaf) Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Paragraf, Abs., Absatz Paragrafmannelijk | Maskulinum, männlich m par. par. Abs. par. juridisch | RechtswesenJUR ook | aucha. Absatzmannelijk | Maskulinum, männlich m par. juridisch | RechtswesenJUR par. juridisch | RechtswesenJUR
„paar“: onzijdig paaronzijdig | Neutrum, sächlich n Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Paar Paaronzijdig | Neutrum, sächlich n paren paar paar examples een paar appelen ein paar Äpfel een paar appelen een paar schoenen ein Paar Schuhe een paar schoenen verliefd paar ook | aucha. Liebespaaronzijdig | Neutrum, sächlich n verliefd paar per paar je (of | oderod das) Paar paarweise per paar hide examplesshow examples
„paars“: bijvoeglijk naamwoord paarsbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) violett, lila violett, lila paars paars examples paars kabinet keine direkte Übersetzung Koalition aus Sozialdemokraten und Liberalen paars kabinet paarse krokodil keine direkte Übersetzung Metapher für sehr kundenunfreundliche Bürokratie paarse krokodil
„keer“: zelfstandig naamwoord keerzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <keren> Overview of all translations (For more details, click/tap on the translation) Mal, Wendung Malonzijdig | Neutrum, sächlich n keer keer Wendungvrouwelijk | Femininum, weiblich f keer keer examples deze keer diesmal deze keer drie keer dreimal drie keer (voor) de eerste keer zum ersten Mal, erstmalig (voor) de eerste keer elke keer jedes Mal elke keer een keer of vijf etwa fünfmal een keer of vijf een andere keer ein andermal een andere keer een enkele keer dann und wann, schon mal een enkele keer een paar keer ein paar Mal een paar keer de volgende keer nächstes Mal de volgende keer op een keer einmal op een keer keer ein ums andere Mal keer hide examplesshow examples